Op 4 december bracht de Nationale Ombudsman het rapport "Geen fraudeur, toch boete" uit. Hieruit blijkt dat het merendeel van de mensen dat beboet wordt voor uitkeringsfraude, niet doelbewust fraude pleegt. Ook is in een uitspraak van de Raad van Beroep aangegeven dat hoogte van boetes meer in relatie moeten staan tot de verwijtbaarheid van het individu. GroenLinks vraagt al tijden aandacht voor deze problematiek en gesterkt door de conclusies uit het rapport van de Nationale Ombudsman hebben wij raadsvragen hierover gesteld. Ook hebben we samen met de PvdA gevraagd om de boetes op te schorten, totdat er duidelijkheid is over de huidige gang van zaken. Het college heeft dit in de commissievergadering van 9 december toegezegd.

Het Kabinet wil dat burgers die fraude plegen met uitkeringen, direct door het UWV, SVB en de gemeenten worden aangepakt. Dit is het doel van de Fraudewet die op 1 januari 2013 in werking is getreden. Net als GroenLinks ontvangt de Nationale Ombudsman sinds de inwerkingtreding van de wet geregeld signalen van mensen die hoge boetes ontvangen in een situatie waarin volgens hen geen sprake is van fraude, maar van een vergissing. Deze signalen zijn voor de Nationale Ombudsman reden geweest een onderzoek in te stellen naar de uitvoering van de Fraudewet door het UWV, de SVB en gemeenten.

Het rapport van de Nationale Ombudsman "Geen fraudeur, toch boete" toont aan dat het merendeel van de personen dat zwaar wordt beboet, niet doelbewust fraude pleegt. Vaak gaat het om mensen die zich vergissen, iets verkeerd begrepen hebben of door omstandigheden net iets te laat zijn. Ook staat de hoogte van de boetes regelmatig niet in verhouding tot de ernst van de overtredingen, ook al biedt de wet op papier de mogelijkheid de boetes te matigen. Dit leidt tot onzekerheid en tot wantrouwen van inwoners richting de overheid. Bovendien blijkt de nieuwe werkwijze niet in een verhoogde pakkans voor echte fraudeurs te resulteren.

GroenLinks Eindhoven vindt dat het niet zo kan zijn dat mensen die niet doelbewust fraude plegen, onevenredig hoog gestraft worden, met alle negatieve gevolgen voor hun financiële situatie van dien. Raadslid Saskia Lammers heeft dan ook het college verzocht om met spoed in kaart te brengen of dit in de Eindhovense situatie het geval is, en zo ja, hier maatregelen tegen nemen. Wordt bijvoorbeeld geregistreerd wat het 'verweer' van betrokkenen is? Welke criteria worden gehanteerd om te bepalen wat verwijtbaar gedrag is en niet? Welke consequenties heeft dit? Hoe vaak wordt bijv. iemand op grond van de vermeende fraude uitgesloten van dienstverlening zoals bijvoorbeeld de schuldhulpverlening? Wordt er zo veel mogelijk rekening gehouden met de beslagvrije voet?

Wanneer er geen reden is om aan te nemen dat Eindhoven een uitzondering vormt op dit landelijke beeld, wil GroenLinks graag dat het college de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman overneemt. Denk hierbij aan het formuleren van instructies die meer houvast bieden en de goedwillende inwoner de zekerheid geven dat hij niet onevenredig hoog wordt beboet, maar ook aan het bij geringere verwijtbaarheid een lagere boete opleggen en bij boetes mensen niet uit te sluiten van bijv. schulddienstverlening en de beslagvrije voet respecteren, zodat mensen niet in nog meer financiële problemen komen.

Hierbovenop is samen met de PvdA een rondvraag ingediend om totdat er antwoord is op de door GroenLinks gestelde vragen de boetes die in proces zijn, per direct op te schorten. Het college heeft dit deels toegezegd in de commissie Economie & Mobiliteit. De wethouder is bereid om de boetes op te schorten totdat de gemeente in kaart heeft gebracht of de hoogtes van de boetes in relatie staan tot de verwijtbaarheid van het individu. Op de overige vragen van GroenLinks wordt nog apart overleg gevoerd.