Een uitgelezen kans om met scholieren en studenten in gesprek te komen, zijn debatbijeenkomsten of discussies op scholen zoals Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid die een tijdje geleden heeft georganiseerd. Tijdens die middag met het onderwerp ‘Diversiteit in de zorg’ mochten eerst de aanwezige raadsleden hun visie op dit vraagstuk geven en naderhand konden de studenten dan gerichte vragen stellen. Uiteraard denken velen bij dit onderwerp in eerste instantie aan niet-westerse allochtonen die met het Nederlandse zorgstelsel te maken krijgen. Ik wilde die discussie echter breder trekken en noemde als groep ook de LHBT’ers die bijvoorbeeld op hogere leeftijd vaak te maken krijgen met eenzaamheid. Bovendien proberen veel oudere homo’s nog steeds hun geaardheid geheim te houden, ook voor de thuishulp. Ze kruipen dus als het ware in hun eigen huis weer de kast in. Dit zorgde voor een welkome verbreding van de discussie.
Toch wilden studenten vooral ook weten hoe de zorg in de toekomst eruit moet komen te zien. Wij moeten ervoor zorgen dat de mens centraal blijft staan. De bezuinigen van het huidige kabinet hebben hier een averechtse werking. Mensen of cijfers? Wat is belangrijk? En dat investeringen in de zorg zich terugbetalen door minder problemen op de lange termijn, komt er nog bovenop. De studenten waren zo geïnteresseerd dat de discussies zelfs nog na het einde van de bijeenkomst werden voortgezet. Dus, er valt wel degelijk iets te kiezen tussen de partijen. En je kunt jongeren zeker enthousiasmeren voor de politiek.
Contacten met een heel ander karakter zijn er bij schoolbezoeken op het stadhuis. In het kader van het spel Democracity van Pro Demos leren kinderen uit groep 7 en 8 om zelf keuzes te maken voor de stad. De leerlingen vormen hierbij eigen partijen die keuzes maken voor de stad waarover vervolgens wordt afgestemd. Een schoolgebouw of ziekenhuis kan wellicht op brede steun rekenen, maar hoe overtuig je je klasgenoten dat er ook groen in de stad moet komen? Als raadslid mocht ik een paar van deze groepen begeleiden. Geweldig om te zien hoe ze opeens beseffen dat ze niet alleen keuzes moeten maken maar ook argumenten moeten vinden om hiervoor een meerderheid te vinden. Dat is het politieke spel. Als raadslid ben je bij dit proces begeleider maar ook vraagbak want leerlingen willen dan ook opeens van alles weten.
Net iets anders verliep het bezoek van leerlingen van de basisschool Fellenoord. Die middag vertelde ik de leerlingen in eerste instantie wat raadsleden, wethouders en de burgemeester eigenlijk doen. En hoe ze besluiten nemen voor de stad. Als voorbeeld gebruikte ik hierbij het proces rondom het burgerinitiatief voor behoud van de dierenweide in Acht waar een supermarkt moest komen. Dus mochten de leerlingen ook voor- en nadelen van de twee opties noemen. Hierbij werden goede dingen genoemd, maar de vragen van leerlingen gingen veelal ook om andere dingen: Waarom zijn er zo veel bonte lampen in de raadszaal? (Dat geeft natuurlijk licht bij het filmen) en Kunnen de schermen ook omhoog en omlaag? (Nee), maar ook Hoezo bent u raadslid geworden? (Omdat ik zelf iets voor Eindhoven wil doen). Dat de kinderen tijdens de rondleiding naderhand ook nog de burgemeester – wel zonder ambtsketen – tegenkwamen en met hem op de foto mochten, was natuurlijk extra leuk. Misschien zelfs nog beter dan het ijsje na afloop.
Het Summa College organiseerde in februari een burgerschapsdag met als onderwerp ‘Mantelzorgers’. Hieraan namen MBO-studenten op niveau 4 in het eerste jaar van de opleiding verpleegkunde deel. In het eerste deel van de dag bereidden de studenten zich voor op het vraaggesprek met politici. En in de middag mochten ze hun vragen aan de aanwezige raadsleden stellen. Samen met collega-raadslid Ernest Maas van de BBL probeerde ik duidelijk te maken dat juist in de zorg duidelijk te voelen is, dat de politiek wel degelijk invloed heeft op hun toekomstige beroep. Voor sommigen was dit wellicht de eerste keer dat ze op een meer inhoudelijke manier met de dagelijkse praktijk van politiek en beleid maken zijn geconfronteerd. Enkele van hen stelden telkens meer vragen om nog meer aan de weet te komen. Dat ging over het wel of niet innen van de ‘eigen bijdrage’ maar ook om persoonlijke beweegredenen waarom ik me juist inzet voor GroenLinks. En natuurlijk mocht ook de bekende vraag niet ontbreken wat ik van Geert Wilders vond.
Op heel verschillende manieren kun je als raadslid contacten met – in dit geval jongeren – zoeken en onderhouden. Hierbij wordt telkens duidelijk dat het vaak vooral gebrek aan kennis is die hen weerhoudt om ook te stemmen tijdens verkiezingen. Er is dus nog voldoende werk aan de winkel. Mede daarom staan de volgende schoolbezoeken alweer in mijn agenda.